Het zat er al vanaf de geboorte in. ‘Boer zijn zit in mijn genen’, zegt Jan Rosier in zijn burgerwoning in het Groningse Aduard. Na de bouw van de ligboxenstal in 1979 ging hij bij zijn vader in de maatschap van het melkveebedrijf in het nabijgelegen Adorp. In 1987 ging zijn vader uit de maatschap en kwam Rosiers broer, die er nog een baan naast heeft, erin. Het bedrijf ging na de bouw van de ligboxenstal van 50 naar 110 koeien.
Zes jaar geleden nam zijn neef Gerben Rosier het bedrijf over. Die runt het samen met zijn vader. Rosier is er nog bijna dagelijks te vinden om te helpen. Vooral bij klussen, want de werkplaats en techniek zijn echt zijn ding. De voormalig melkveehouder laat trots zijn fotoalbum zien met machines die hij zelf heeft ontworpen en gemaakt. Zoals een machine om kuilblokken te vervoeren en een automatische haspel om de mestslang op te rollen. ‘Ik moet nu niets meer, maar mag nog veel’, omschrijft hij zijn taken op de boerderij.
Een gesprek met Rosier over het bedrijf, de sector en de besturen is doorspekt met oneliners. ‘Boer zijn is een positief genetische afwijking’. Of: ‘Opvolgers lopen eerst achter je aan, dan met je mee en dan voor je uit. Dan moet je het roer overgeven. Dat is lastig, maar goed. Het is niet alleen de vraag of zij het kunnen, maar ook of jij het kunt loslaten.’ En: ‘Als je stopt met werken, dan heb je wel zingeving nodig. Een doel om je bed voor uit te komen. Dat is beter voor lichaam en geest.’
Sinds de bedrijfsovername wonen de voormalig melkveehouder en zijn vrouw in Aduard. Dat was wennen, wonen in een dorp zo tussen buren. Maar Rosier en zijn vrouw zijn sociale mensen en vinden het ook prettig om contact te hebben met de omgeving. ‘Daardoor ga je wel anders naar de sector kijken. Je wordt toch beïnvloed door burgers. Ik zie nu beter dat de melkveehouderij helemaal vastzit. Mest, kunstmest, hectares, alles is bekend. Ze zitten in een soort harnas.’
Rosier geeft aan dat er altijd veranderingen zijn geweest in de sector. Dat is volgens hem ook goed. ‘Van handmelken naar machine en van melkbus naar melktank en de superheffing. Maar nu gaat het te hard. Akkerranden worden afgepakt, derogatie wordt afgepakt, boeren zitten met hun mest omhoog. LTO is in deze tijd harder nodig dan ooit.’
Bestuurlijk actief
Na het stoppen met het bedrijf bleef Rosier bestuurlijk actief. Hij was acht jaar voorzitter van LTO Noord-afdeling Winsum en twee jaar bestuurslid van LTO Noord-afdeling Het Hogeland. Nu zit hij in de activiteitencommissie.
De voormalig boer kijkt met een goed gevoel terug op zijn carrière als bestuurder. ‘LTO is overal. In Brussel en Den Haag, maar ook in de gemeente. Als wij daar niet zitten, zit er niemand die voor je belangen opkomt.’ Hij kijkt met trots terug op het bestemmingsplan buitengebied en de inbreng in het dossier aardbevingsschade. ‘Destijds kregen burgers wel een vergoeding, maar boeren niet omdat die schade veel groter was.’
Besturen is volgens Rosier ook gewoon leuk. ‘Je staat vooraan bij besluitvorming en je krijgt er zoveel kennis en kunde voor terug. Je krijgt als eerste inzicht in wat bijvoorbeeld de derogatie voor je bedrijf betekent. Ik heb ook cursussen gevolgd via LTO, zoals presenteren. Daardoor sta ik nu makkelijk op een podium.’
Coöperatie
Het melkveebedrijf leverde de hele tijd aan FrieslandCampina en nam voer af bij ‘de coöperatie’, zoals de voormalig ondernemer Agrifirm noemt. ‘Coöperaties werden opgericht omdat boeren werden benadeeld door particuliere partijen. Coöperaties zijn en blijven voor ons als boeren van essentieel belang. Je wilt toch voor jezelf opkomen? Dat zie je ook bij Cosun en Avebe’, constateert hij.
‘Boeren staan ver van hun klanten af. Dat is een vloek en een zegen’, vindt Rosier. ‘Toen ik als bestuurder contact had met ondernemers in andere sectoren, zoals garagehouders of winkeliers, was ik blij dat ik boer was en geen gedoe met klanten had. Maar dicht bij je klanten staan houd je ook scherp. Als ik pas aangetreden politici spreek, schrik ik hoe weinig ze weten van de sector. Dus LTO moet overal zijn. Maar LTO zijn we zelf. Leden moeten niet zeggen ‘zij van LTO’, maar ‘wij van LTO’.’
De ambassadeurs van LTO Noord
Naast zestienduizend leden met een agrarische onderneming telt LTO Noord bijna vierduizend ambassadeurs. Mensen die boer af zijn, maar de belangenvereniging voor boeren en tuinders blijven steunen. Ambassadeurs kunnen kiezen voor de basisvariant van 63 euro per jaar. Dit kunnen zij tegen een meerprijs aanvullen met steun aan de lokale afdeling en/of een abonnement op Nieuwe Oogst. De redactie bezocht acht ambassadeurs om hun verhaal op te tekenen. Dit keer is de beurt aan Jan Rosier uit Aduard.
Bron:
Tekst: Kristel van Veen, Nieuwe Oogst | Beeld: Jan Rosier